"The Life and Mission of Luisa Piccarreta"
.

Bestel informatie:
Taal: Engles
The Center for the Divine Will
P.O. BOX 340
Caryville, TN 37714
Telephone: 001-423-566-5178
Fax: 001-423-563-7289
fahyt@bellsouth.net



.

Appendix uit: Hugh Owen




Luisa Piccarreta: Licht op het kruispunt van oost en west.



Bij zijn eerste pastorale bezoek buiten Rome aan een eucharistisch congres beloofde Paus Benedictus XVI de verzoening met de Orthodoxe Kerk te maken tot een speerpunt van zijn pontificaat. Het is veelbetekenend dat Paus Benedictus XVI deze belofte deed in Bari, Italië, slechts op korte afstand van Trani, een belangrijk ontmoetingspunt van de Paus en de Patriarch van Constantinopel, toen de tragische wederzijdse excommunicatie in 1054 plaats vond. Het is vooral veelbetekenend omdat Trani de hoofdzetel is voor de zaligverklaring van de dienares Gods Luisa Piccarreta, mystica en slachtofferziel van de derde orde der Dominicanen.

Het leven en de geschriften van Luisa en van verschillende andere moderne heiligen, zaligen, eerbiedwaardigen en dienaren Gods van de Latijnse ritus getuigen van een herontdekking door deze mystieken van bepaalde wezenlijke elementen uit de oosterse spiritualiteit. Deze mystieke herontdekking van de wijsheid van de oosterse Kerk – na eeuwen van verwaarlozing van de christenheid van de oosterse Kerk door theologen uit het westen – belooft een belangrijke bijdrage te leveren aan het herstel van de eenheid tussen oost en west.
Dit artikel zal enige van de wezenlijke elementen van de christelijke spiritualiteit van de oosterse Kerken kort samen vatten. Het wil aantonen hoe het leven en de geschriften van de dienares Gods Luisa Piccarreta voorbeelden bevat van deze elementen, de spirituele tradities van oost en west verrijken en het pad naar de eenheid belichten.

In de oosterse traditie wordt God beschouwd als niet te vatten in zijn Wezen, maar kenbaar in zijn 'energieën' wat grofweg, maar niet echt bevredigend, zou kunnen worden vertaald met 'goddelijke eigenschappen' of 'goddelijke werkzaamheid' Volgens de woorden van aartsbisschop Raya:

“Het is niet Gods actie maar God zelf in zijn actie die zich kenbaar maakt aan de mens en hem het vermogen geeft om Hem te zien”. God gaat binnen in de liefde van de mens en blijft daar als een intieme werkelijkheid.
Deze aanwezigheid is werkelijk, inderdaad zeer werkelijk. Deze zelfmededeling van God wordt 'ongeschapen energie' genoemd. De ongeschapen energieën van God zijn geen 'dingen' die bestaan buiten God, geen 'gaven' van God. Hiermee gaat God a.h.w. boven Zichzelf uit en wordt 'uitstralingspunt' om Zichzelf werkelijk mee te delen. Dus het Wezen en de energieën van God zijn geen delen van God, maar twee wegen waarlangs wij, menselijke wezens, Gods Wezen kunnen beschouwen.
Het onderscheid tussen het Wezen en de energie van God bij de Kerkvaders van het oosten gaat samen met hun aandacht voor vergoddelijking als een deelname aan de goddelijke werkzaamheid van Christus.

Een ander daarmee verband houdend verschil tussen de oosterse christelijke spiritualiteit en de overheersende vorm van spiritualiteit in de Latijnse christenheid is hun verschillend verstaan van de menselijke ziel. De Latijnse traditie beschouwt de menselijke persoon als lichaam en ziel, geschapen naar het beeld en de gelijkenis van God met de drie zielsvermogens geheugen, verstand en wil. De oosterse traditie beschouwt de menselijke persoon als lichaam, ziel (nous) en geest en beschouwt de ziel als het hart (of het wezen van de nous) en de nous (energie van de ziel – gedachte – leven) en de geest als de energie van de H. Geest die de ziel van de mens verenigt met God.

Volgens de oosterse christelijke visie is de ziel, het centrum van de aandacht, de nous, of het oog van de ziel, gelokaliseerd in het hart. De leerling streeft ernaar het oog van zijn ziel terug te trekken in het hart, weg van de voortdurende stroom van redeneringen en rusteloze gedachten, zodat hij zijn hele hart kan aanbieden aan God als een voortdurende act van onverdeelde liefde, onder de onophoudelijke inspiratie van de H. Geest. Om tot deze staat van hesychia, of rust in de Heer, te komen, moet de leerling doorheen de fasen van zuivering en verlichting om te komen tot de vereniging met God. Ook de grote mystici in de Latijnse traditie, zoals St. Jan van het Kruis en St.Teresa van Avila erkenden de noodzaak deze fase door te maken. De rationalistische cultuur van de Latijnse Kerk echter heeft de neiging de geest of de nous te vereenzelvigen met de kracht van de reden en denkt dus dat als de geest de waarheid verstandelijke kent en ermee instemt en de wil instemt met datgene waarmee de geest heeft ingestemd, dat dit de heiligmaking bewerkt.
De wijsheid van de oosterse kerkvaders en kerkleraren belicht de oppervlakkigheid van dit standpunt dat overeenstemt met een erg laag niveau van spirituele ontwikkeling.
In het licht van de oosterse christelijke spiritualiteit bestaat ware heiligheid in een innige identificatie met Christus in de mysteries van zijn leven, lijden, dood en verrijzenis en in de mysteries van zijn leven in de zielen en een onverdeelde overgave aan de werking van de H. Geest die het mogelijk maakt van binnenuit iedere gedachte, woord en actie te bezielen. Vanuit het standpunt van de oosterse Kerken is een daad van liefde die ik stel omdat ik verstandelijk weet dat Jezus dat heeft geboden, zelfs als ik het doe omwille van Hem, niet ideaal. Ideaal is de daad te
stellen begeesterd door de H. Geest, met Jezus, voor de Vader. Alleen dan heb ik werkelijk Christus tegenwoordig gesteld in die act.

De kennis van God zoals belicht in de oosterse traditie is geen verstandelijke kennis of informatie, maar ervaringskennis in een hart zo gezuiverd van afleiding en begeerte dat het kan rusten in God.
De liturgie, iconografie en theologie van de oosterse Kerk verbindt iedere christelijke roeping tot vergoddelijking met een levende herinnering aan de oorspronkelijke heiligheid van Adam en Eva.
Terwijl in de moderne tijd het westen geneigd is de oorspronkelijke toestand van rechtvaardigheid van Adam en Eva te mythologiseren, is het oosten zich altijd sterk bewust gebleven van de oorspronkelijke heiligheid van onze eerste ouders, vooral zoals die is hersteld en verwerkelijkt in de Mensheid van Christus.
In de byzantijnse vespers voor het feest van de verheerlijking vergelijkt de Kerk de goddelijke heiligheid van Jezus met de oorspronkelijke heiligheid van Adam:
“Door uw verheerlijking bracht U Adams natuur terug tot zijn oorspronkelijke pracht en bracht zijn elementen terug naar de glorie en schittering van uw Godheid. Daarom roepen wij U, Schepper van alles, toe 'Eer zij U'.
Het westen is geneigd het zicht op de oorspronkelijke heiligheid van onze eerste ouders te verliezen en het verschil tussen de oorspronkelijke schepping en de huidige gevallen wereld tot een minimum terug te brengen. De oosterse christenheid houdt vast aan het inzicht dat er een kwalitatief verschil was tussen de eerste geschapen wereld en de huidige wereld en dat men uit de studie van de huidige wereld niets kan concluderen over de eerste.
In de oosterse christelijke traditie is iedere gedoopte gelovige geroepen tot zuivering en verlichting, die leidt tot hesychia, het herstel – minstens gedeeltelijk – van de oorspronkelijke heiligheid en de overgave van het hart aan God in goddelijke vereniging. In deze staat van hesychia neemt de vergoddelijkte christen deel aan de goddelijk activiteit en staat open voor de H. Geest die zijn gedachten, woorden en werken bezielt.
Volgens vele oosterse kerkvaders aanschouwt de vergoddelijkte christen in deze staat van vergoddelijking het ongeschapen Licht van de allerheiligste Drie-eenheid, die hem een voorsmaak schenkt van hemelse gelukzaligheid en hem overvloedig laat delen in de goddelijke natuur.
Het is opmerkelijk dat de H. Geest de laatste 100 jaar de beginselen van de oosterse christelijke traditie heeft bevestigd en verheerlijkt door het leven en de geschriften van verschillende westerse heiligen, zaligen eerbiedwaardigen en dienaren Gods. Maar Hij heeft meer gedaan. Hij heeft ook meer licht geworpen op de mysteries van het innerlijk leven van Jezus en die op zo'n manier belicht dat het gebed in de contemplatie van zowel oosterse als Latijnse christenen erdoor zal worden verrijkt.
Het evenwicht van dit artikel wil inderdaad betogen dat door deze mystieke geschriften de H. Geest eigenlijk aan de Latijnse christenen het geschenk heeft gegeven van een ongekend verstaan van het innerlijk leven van Jezus, niet alleen om hen te overtuigen van hun intellectuele hoogmoed en spirituele zelfvoldaanheid, maar ook om hun iets te schenken wat zij op hun beurt kunnen aanbieden aan hun oosterse christelijke broeders.
Dit kan leiden tot een diepere en volledigere deelname aan het goddelijk leven, wat weer zal leiden tot een nieuwe groei van heiligheid in de Kerk en in de wereld.
De dienares Gods Luisa Piccarreta leefde haar hele leven (1865-1947) in de spiritueel zo rijke atmosfeer van Apulië in Zuid Italië. Apulië is sinds vroeg-christelijke tijden een spiritueel kruispunt geweest.
In de eerste eeuwen vóór Christus koloniseerden de Grieken deze streek. Met de introductie van het christendom kwamen de katholieken van Apulië onder spirituele leiding van de patriarch van Constantinopel en hun eredienst verliep volgens de byzantijnse ritus. Op het ruige platteland ontstonden tientallen byzantijnse kloosters met als oosters klooster-ideaal 'vergoddelijking'. In de tiende eeuw vluchtte St. Neilos van Rossano, in Zuid-Apulië, de prior van één van de plaatselijke byzantijnse kloosters, naar het noorden om te ontkomen, aan plunderende Saracenen en vond onderdak bij de benedictijnen van Monte Cassino. Voor zijn dood legde deze zoon van Apulië de basis voor de byzantijnse gemeenschap van Grottaferrata bij Rome, een gemeenschap die zich bijna 1000 jaar staande hield, als een teken van eenheid van de oosterse en westerse Kerken.
Na het verbreken van de communicatie tussen Rome en Constantinopel ten gevolge van de invallen van barbaren en moslims bleef Apulië dienen als contactpunt van de Heilige Stoel in oost en west.
In 1054 verdiepte de uitwisseling van excommunicatie van de heilige Stoel in oost en west de kloof tussen de oosterse en Latijnse christenheid. Toen moslim-legers zich meester maakten van het bisdom Nazareth in Palestina, liet de Paus dit beheren door de aartsbisschop van Trani en maakte hem tot aartsbisschop van Trani-Nazareth. In het jaar 1087 werden de relieken van St. Nicolaas van Myra overgebracht naar de havenstad Bari in Apulië waardoor het speciale van deze regio als kruispunt van oost en west duidelijker werd.
Het is geen toeval dat de vader van Luisa Piccarreta de naam 'Nicola' droeg ter ere van de patroon van Apulië - “de speciale patroon van de katholieke christelijke eenheid. Het is evenmin toeval dat Luisa werd geboren en stierf in het bisdom Trani-Nazareth, in de stad Corato, waar zelfs de devotie tot de H. Maagd een combinatie is van de traditie van de oosterse en westerse Kerken. In een feodale vesting bekend als de Griekse Toren ontdekten enige mensen uit Corato lang geleden een wonderbaar beeld van Onze Lieve Vrouw in Griekse kleding met een Grieks kruis in haar rechter hand. Tijdens een uitbraak van de pest in de 17e eeuw verscheen Onze Lieve Vrouw en vroeg om openbare devotie ter ere van Haar. Toen het beeld van de Moeder van de oosterse en westerse Kerken door de straten werd gedragen verliet de pest Corato. Tegenwoordig rust het lichaam van de dienares Gods Luisa Piccarreta onder de vloer van het heiligdom van de parochiekerk van de H. Griekse Maria, waarvan het wonderbaar beeld wordt bewaard in de crypte er onder
Toen ze 23 was had haar mystieke huwelijk met Jezus plaats die haar vertelde dat Hij in haar het innerlijk leven van Adam voor de zondeval, hetzelfde soort innerlijk leven dat Jezus en de H. Maagd Maria leidden tijdens hun leven op aarde, wilde herstellen. In 1899 droeg Luisa's biechtvader haar op alles op te schrijven wat zich tussen haar en Jezus had afgespeeld, inclusief de instructies van Onze Heer over zijn innerlijk leven. 39 jaar lang gehoorzaamde Luisa aan het bevel en schreef een spiritueel dagboek in 36 delen en verscheidene andere werken over het innerlijk leven van Jezus en Maria. In 1910 maakte zij kennis met St. Hanibal di Francia die door haar plaatselijke bisschop werd aangewezen als Luisa's buitengewone biechtvader. Vermaard om zijn werk als stichter van religieuze congregaties en om zijn spirituele wijsheid, werd St. Hannibal uiteindelijk door haar plaatselijk bisschop tot diocesaan censor en uitgever van Luisa’s geschriften benoemd, een opdracht die hij vol ijver uitvoerde tot aan zijn dood in 1927. Voor zijn dood publiceerde St. Hannibal de eerste negentien delen van Luisa's 'Spiritueel dagboek' als ook verschillende uitgaven van haar meditaties over de Passie van Christus, alles met zijn nihil obstat en het imprimatur van Luisa's gezagsdrager.
In de profetische geschriften van de dienares Gods Luisa onderscheiden we drie fasen.
De eerste fase beschrijft hoe zij de zuiverende en verlichtende fasen van het mystieke leven doormaakt tot aan de vereniging met Christus in het mystieke huwelijk. De tweede fase richt zich op de mensheid van Christus en Luisa's vereniging met Hem in haar dagelijks leven.
De derde fase is gericht op de goddelijke activiteit in Christus, hoe Jezus' menselijke wil werkzaam was in de goddelijke Wil.
Luisa volgde het voorbeeld van de Kerkvaders van het oosters christendom. Zij bereikte hesychia, aanschouwde het ongeschapen Licht en kreeg diepe inzichten in het innerlijk leven van Jezus, waardoor zij een opmerkelijke graad van deelname kon bereiken aan de goddelijke werkzaamheid van de allerheiligste Drie-eenheid.
In de spirituele instructie die Luisa weergaf in haar spiritueel dagboek leerde Jezus haar alles te doen in Hem en met Hem voor de Vader en noemde vrede het onfeilbare teken dat zij deze 'goddelijke instelling' in stand had gehouden. Op de bladzijden van haar spiritueel dagboek noemde Jezus tien deugden, die nodig zijn om deze 'goddelijke houding' in stand te houden: gehoorzaamheid, overgave, nederigheid, zuivere b doeling, vertrouwen, versterving, onthechting, innerlijk eenvuldigheid, (of voortdurend gebed), beantwoorden aan de genade en volharding. Door deze deugden te beoefenen onder voortdurende inspiratie van de H. Geest, slaagde Luisa erin haar nous, dat is 'het oog van haar ziel' binnenin haar hart te brengen waar Jezus woonde. In deze staat van innerlijk eenvuldigheid kwam Jezus als Hij haar verscheen altijd vanuit haar hart.
Typerend voor haar schreef ze: “Terwijl ik verschrikkelijk leed door de afwezigheid van mijn verheven en enige Goed zag ik Hem na lang wachten eindelijk komen vanuit mijn hart. Hij weende en liet me met zijn ogen verstaan dat Hij leed in de wond die Hij had opgelopen bij de besnijdenis”.
4
Zoals de grote heiligen van de oosterse Kerk aanschouwde Luisa in deze staat van hesychia het goddelijk Licht. Jezus zei haar: “ 'Ons goddelijke Wezen is het allerzuiverste Licht'. Welnu, wie (voortdurend) leeft in onze Wil zal zich bevinden in een overvloed van Licht vanuit ons hoogste en creatieve Woord – en oh, hoe transformeert ons Woord hem”. En bij een andere gelegenheid schreef ze dat de ziel terwijl die leeft in deze Goddelijke Wil wordt bekleed met een Licht dat geheel overeenkomt met Hem in Wie zij leeft, zo sterk dat zij, ook in de Hemel, meer zal stralen dan al de anderen, zodat ze een aanleiding zal zijn voor groter glorie, zelfs voor de heiligen.
Op een dag vertelde de H. Maagd Maria aan Luisa hoe het ongeschapen Licht van de Godheid bekend werd gemaakt bij de geboorte van Christus: “Toen liet het pas geboren Kindje zijn Godheid schijnen vanuit zijn kleine Mensheid, en de grot werd veranderd in het paradijs. Waarachtig, als Hij het licht van zijn Godheid niet weer teruggetrokken had in zijn Mensheid hadden zij niet geweten hoe zich los te maken van de voeten van mijn goddelijk Kind”.
In zijn privé-openbaringen aan Luisa Piccarreta tussen 1899 en 1938 gaf Jezus blijkbaar de meest uitgebreide beschrijving van de oorspronkelijke heiligheid van onze eerste ouders in de geschiedenis van de katholieke Kerk. In een van de vele passages in haar spiritueel dagboek over dit onderwerp verteld Jezus aan Luisa: “Mijn dochter, bij de Schepping van de mens lieten Wij zijn ziel met onze adem binnen-vloeien, want Wij wilden in hem uitstorten het intiemste deel van ons Wezen, dat is onze Wil. Tegelijkertijd schonk onze Wil hem alles van de Godheid wat de mens als schepsel kon bevatten om hem zo tot ons beeld te maken. Maar de mens, ondankbaar als hij is, wilde zijn eenheid met onze Wil verbreken; en ofschoon zijn ziel bleef bestaan, nam zijn menselijke wil de plaats in van de goddelijke Wil, verduisterde zijn ziel, infecteerde die en frustreerde het werk van de Godheid, zodat die volkomen tot wanorde werd gebracht en misvormd. Omdat Ik ernaar verlang hem wederom geschikt te maken om mijn Wil te ontvangen, daarom moet Ik nog eens weerkeren en mijn adem weer in hem brengen om de duisternis en ziekte te verdrijven en om het goddelijk leven dat Wij hem bij zijn Schepping schonken weer werkzaam te maken”.
In zijn openbaringen aan Luisa verwijst Jezus naar de oorspronkelijke heiligheid van Adam als “het rijk van de Goddelijke Wil in de ziel”, en als “levend in de Goddelijke Wil”.
Deze heiligheid heeft twee aspecten: in de eerste plaats brengt het met zich mee de vergoddelijking van al Luisa's gedachten, woorden en daden, zowel vrijwillig als onvrijwillig, door de H. Geest, die haar verenigde met Christus in ieder van haar acten, de natuurlijke, de alledaagse en de spirituele.
Het tweede aspect: leven in de Goddelijke Wil brengt met zich mee binnengaan in het hart van de Drie-eenheid en deelname aan de goddelijke activiteit – door samen met God alles te willen wat Hij wil in de Schepping, de Verlossing en de Heiligmaking. Jezus beschreef het spiritueel leven van Adam als volledig deelhebbend aan de goddelijke energieën of goddelijke activiteit. Als 'de nieuwe
Adam' herstelde Jezus in zijn Menswording deze manier van leven. Het vleesgeworden Woord leefde in volmaakte eenheid met de H. Drie-eenheid, zich volledig overgevend aan de wil van Zijn Vader en deelnemend aan alle goddelijke werkzaamheid in Schepping, Verlossing en Heiligmaking.
Wat betreft de Schepping leerde Jezus Luisa, zoals Hij, binnen te gaan in de goddelijke werkzaamheid in de Schepping, God, liefde, aanbidding en dank te schenken die Hij van alle schepselen zou moeten krijgen – van Adam en Eva tot de laatste ziel. Ook leerde Jezus aan Luisa binnen te gaan in het werk van de Verlossing en haar zegel van liefde te drukken op al de gedachten, woorden en daden waarmee Hij de mensheid verloste. In haar spiritueel dagboek vertelt Luisa hoe het mensgeworden Woord aan de Vader een volmaakte act van liefde en verzoening opdroeg namens ieder menselijk wezen van verleden heden en toekomst, voor ieder moment van hun leven.
Veel van wat Jezus deed als onze Verlosser in de Goddelijke Wil van de Vader had een smartelijk karakter. Een van Luisa's waarde-volste bijdragen was de mate van Jezus lijden te onthullen wat impliciet, maar niet expliciet in het evangelie staat. Als de katechismus leert 'onze zonden veroorzaakten Jezus lijden' (KKK 598-599) en 'voor God is elk moment van de tijd aanwezig' (KKK 600) en 'er heeft nooit een ziel bestaan voor wie Christus niet geleden heeft' dan volgt daaruit dat de traditionele vroomheid in het westen – hoe waar en edel die binnen zijn beperkingen ook was – erg tekort schiet in de beschrijving van de volle omvang van het lijden van Jezus Christus. Hierover vertelde Jezus aan Luisa: “Dochter van mijn Wil, neem deel aan de eerste stervensmomenten en de eerste pijnen die mijn kleine Mensheid in mijn conceptie leed vanuit de Wil van mijn Godheid. Ik bevatte in Mijzelf alle zielen van verleden, heden en toekomst als mijn eigen leven en samen hiermee de pijnen en het sterven dat Ik voor ieder moest lijden. Ik moest alles in mij zelf inlijven – de zielen, pijnen en het sterven dat ieder moest doormaken – zodat Ik tot de Vader kon zeggen: “Mijn Vader, kijk niet langer naar het schepsel maar alleen naar mij. In Mij vindt Gij iedereen en Ik wil boeten voor iedereen. Ik zal U zoveel pijnen schenken als U maar wilt. Wilt U dat Ik voor iedere ziel apart de dood onderga? Ik zal het doen. Ik aanvaard hen allemaal, als Ik hun allen tenminste het leven mag schenken... In werkelijkheid stierf Ik voor iedereen afzonderlijk en Ik leed de pijnen van allen. Waarlijk, dit vereiste een wonder van mijn almacht – een wonder van mijn onmetelijke Wil. Zonder mijn Wil zou mijn Mensheid nooit alle zielen hebben kunnen vinden en omhelzen – noch zo veel keren kunnen sterven”. Hoe opmerkelijk deze uiteenzettingen ook klinken, voor iemand die gewend is op een menselijke manier over onze Heer te denken, zij harmoniëren perfect met de wijsheid van de kerkvaders uit 't oosten en met de katechismus van de katholieke Kerk waarin staat: Het mens geworden Woord wilde op menselijke wijze... alles wat Hij op goddelijke wijze met de Vader en de H. Geest had besloten voor ons heil... (KKK 475) Even nadenken is voldoende om de oneindige rijkdom op te roepen die ligt achter dat woordje 'alles'.
Inderdaad, hoe kon Jezus menselijk alles willen wat Hij op goddelijke wijze had besloten, tenzij Hij leefde en bad zoals Hij voor Luisa beschreef in haar spiritueel dagboek? Zeker, geen eerdere privéopenbaring heeft ooit uitgelegd hoe Jezus op menselijke wijze alles wilde wat Hij op goddelijke wijze met de Vader en de H. Geest had besloten. En als het idee dat Jezus ons uitnodigt om binnen te treden in de oneindige rijkdom van zijn acten in de Goddelijke Wil te vreemd lijkt, de katechismus verzekert ons dat het gepast is dat 'wij onze Vader vragen onze wil te verenigen met die van zijn Zoon om zo zijn Wil te volbrengen' (KKK 2825).
Inderdaad, hoe kan onze wil verenigd worden met de wil van Jezus tenzij wij delen in dezelfde goddelijke acten die Hij deed in eeuwigheid en waarvoor hij ons uitnodigt om daarin te delen.
Al de openbaringen van onze Heer aangaande deze deelname aan zijn innerlijk leven kunnen worden verstaan als de volmaakte vervulling van het doopsel, vooral zoals het verstaan wordt in de oosterse traditie. In het oosten is volledige onderdompeling in plaats van besprenkeling regel bij de rite van het doopsel. Het Griekse woord voor dopen betekent 'indopen, drenken, onderdompelen' in een vloeistof, zodat wat wordt ondergedompeld de eigenschappen overneemt van waarin het gedoopt is – bv. een kleed in verf of leer in een looi-oplossing. Volgens het evangelie van Mattheus gebood Jezus de apostelen om de mensen te dopen 'in (eis) de Naam van de Vader, de Zoon en de H. Geest'. Het Griekse woord 'eis' betekent 'in' in de Griekse tekst van het Mattheus-evangelie en 'Naam' verwijst naar de werkelijkheid achter de Naam, en dat is de Goddelijke Wil van de Vader, de Zoon en de H. Geest. Dus het begrip doopsel als onderdompeling in het goddelijk leven van God kwam overeen met de fysieke handeling van algehele onderdompeling in water zoals het gebruikelijk was bij de mikvah, de rituele zuivering van joodse gelovigen en bij het doopsel van christenen door onderdompeling in de oude Kerken van het oosten.
In het licht van de vereenzelviging van onze Heer van 'levend water' met de H. Geest (Joh. 7: 3738) symboliseert de algehele onderdompeling van een gelovige in een lichaam van 'levend' of bewegend water, de ontbinding van zijn vleselijk zelf en zijn binnengaan in een nieuw leven in de H. Geest.
De doop door onderdompeling, zoals gepraktiseerd in de oosterse Kerken, symboliseert inderdaad levendig beide aspecten van christelijke deelname aan het innerlijk leven van Jezus: Ten eerste, sterven aan de eigen wil – de onafhankelijke menselijke wil – zodat de Goddelijke Wil
kan heersen in de gelovige door de H. Geest; Ten tweede: het binnengaan met Jezus in de Goddelijke Wil van de Vader om deel te nemen aan heel de goddelijke werkzaamheid in de Schepping, de Verlossing en de Heiligmaking. De praktijken in het westen van de eerste eeuwen, 't doopsel door besprenkeling – sacramenteel gezien even doelmatig – symboliseert het zuiveren van zonden, maar blijft in gebreke wat betreft het ritueel tegenwoordig stellen van de overgave van de menselijke wil van de leerling aan de H. Geest en ook wat betreft de deelname van de leerling aan de goddelijke werkzaamheid.
Jezus legde aan Luisa uit dat het uiteindelijke doel van zijn godmenselijk leven op aarde was de mensheid te laten delen in het zelfde godmenselijke leven met Hem. Zulke voorzeggingen over een weergaloze maar verborgen heiligheid, die het Mystieke Lichaam van Christus in de laatste tijden geneest, weerspreekt in geen enkel opzicht de leer van de oosterse en westerse Kerkvaders. In de vierde eeuw had St. Niphon, bisschop van Constantia op Cyprus, een grote toename van verborgen heiligheid voorzegd tegen de tijd van de tweede komst van Jezus: “Tegen het einde van de eeuw zal het niet ontbreken aan profeten van de Heer God, alsook aan dienaren van Satan. Maar in de eindtijd zullen degenen die God waarlijk willen dienen erin slagen zich te verbergen voor de mensen en zij zullen in hun midden geen tekenen en wonderen verrichten zoals in deze tijd, maar zij zullen de weg gaan van werkzaamheid vermengd met nederigheid en in het koninkrijk des Hemels zullen zij groter zijn dan de vaderen die verheerlijkt zijn door tekenen. Want in die tijd zal niemand voor de ogen der mensen wonderen doen die mensen zullen begeesteren en inspireren om ijverig te streven naar ascese... Velen zullen door onwetendheid in de afgrond vallen, verdwalend op het brede en wijde pad”.
In het westen herhalen St. Louis de Montfort, St. Maximiliaan Kolbe, de zalig Anne Maria Taigi, de eerbiedwaardige Conchita de Armida, de dienares Gods Marthe Robin en de vele andere moderne heiligen St. Nyphons verwachting van een innerlijke vernieuwing van de Kerk te midden van een grote geloofscrisis, door een diepere deelname aan de mysteries van Christus, zoals het Onbevlekt Hart van Maria daarvan een voorbeeld was. In Fatima, Portugal, verbond de H. Maagd een toekomstige periode van vrede met de bekering van Rusland door de toewijding aan haar Onbevlekt Hart. En mogen we hopen dat de geschriften van Luisa, ontvangen op het kruispunt van oost en west, een nieuw verlangen zullen ontsteken naar vergoddelijking in christenen van het westen en onder christenen van het oosten het verstaan van Jezus innerlijk leven zal groeien.
Mogen de geschriften van Luisa door de gebeden van St. Nicolaas van Myra, de dienaar Gods Paus Johannes Paulus II en Luisa Piccarreta sterk bijdragen aan de opbouw van het Lichaam van Christus, opdat we allen tot de eenheid van geloof komen en tot de kennis van de Zoon van God, tot volwassenheid en tot de maat van de wasdom van de volheid van Christus. (Efesiërs 4: 12-13)

Bestel informatie:

The Center for the Divine Will
P.O. BOX 340
Caryville, TN 37714
Telephone: 001-423-566-5178
Fax: 001-423-563-7289